-
1 rood
rood1〈 het〉1 [kleur(stof); ook als symbool; ook politiek] red3 [metselsteen] red brick4 [plantenziekte] rust♦voorbeelden:in het rood (gekleed) • dressed in red————————rood2♦voorbeelden:het rode gevaar • the red perilmet een rood hoofd van de inspanning • flushed with exertiondoor rood (licht) rijden • jump the lightshet Rode Plein • Red Squareeen hokje rood maken • cast one's votetot achter de oren rood worden • blush to the roots of one's hairrood worden • go red/scarlet, flush, blushhet licht sprong op rood • the light changed to red -
2 gezond
2 [heilzaam] healthy♦voorbeelden:een gezonde geest in een gezond lichaam • a sound mind in a sound bodyeen gezonde kleur hebben • have a healthy/rosy complexiongezond blijven • keep fit, stay healthyhij is niet gezond • he is not healthy/wellzo gezond als een vis • as fit as a fiddleeen gezonde slaap • a good/refreshing sleepeen gezonde kijk hebben op • have sound ideas aboutgezond verstand • common senseII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉2 [kloek, stevig] robust♦voorbeelden:gezond van lijf en leden • able-bodied, sound in life and limb -
3 blos
1 [gezonde kleur op de wangen; met betrekking tot vruchten] bloom♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Английский